Twee maanden directeur, tijd voor een reflectie

Sinds dit schooljaar ben ik op mijn school aan het werk als lid van het directieteam. Eind juni kwam het verlossende bericht toe dat ik geselecteerd was voor de job waar ik voor kandideerde. Een hele zomervakantie heb ik er naartoe geleefd samen met de mensen rondom mij en 16 augustus kon ik eindelijk aan de slag. Vandaag zijn we 2 maanden verder en wordt het tijd om eens terug te blikken op de rollercoaster die deze periode geweest is.

Dagelijks spreken mensen mij aan met “Hoe gaat het met jou? Zie je het nog zitten (meestal gevolgd door een ironisch lachje)?” en meer van dat. Begin september was mijn antwoord steevast: “Vraag me dat binnen een maand nog eens”. Het wordt dus tijd om daar eens een antwoord op te formuleren.

Deze eerste twee maanden zat ik echt wel op een rollercoaster. Dat lijkt een cliché, maar niets is minder waar. Je wordt geleefd door het systeem en grotendeels is dat maar goed ook: er komen zoveel nieuwe dingen op je af dat je op sommige momenten door het bos de bomen niet meer ziet. Vaak zijn dat dan nog bomen waarvan je het bestaan niet af weet. Ik prijs mezelf heel gelukkig dat ik in een schitterend team terechtgekomen ben die me wegwijs maken en een gigantische steun zijn. In de eerste plaats zijn er mijn collega directieleden die het klappen van de zweep kennen. Van onschatbare waarde zijn de ondersteunende diensten en coördinatoren op onze school die als een goed geoliede machine me van tijd tot stond op het rechte pad houden. Zij zijn als geen ander op de hoogte van wetten, decreten en daaruit voorkomende procedures. Zonder hen kan je simpelweg geen school organiseren. Ik besefte dat al toen ik leerkracht was en dat besef en het bijkomende respect is alleen maar enorm gegroeid.
Het onderwijzend personeel zit in hetzelfde schuitje. Jan-met-de-pet mag dan al smalend doen over “die van ‘t onderwijs met hun verlof”, maar als ik de inzet zie van onze collega’s om elke dag weer zowel zorg te dragen voor onze leerlingen als hen uit te dagen in hun leerproces, zowel in hun lessen als in al die andere zaken die binnen en buiten de school gebeuren, dan ben ik fier dat ik deel mag uitmaken van deze school.

Wat doet zo’n directeur dan de hele dag? Wel, dat komt grotendeels neer op het volgen van je agenda. Uiteraard is een agenda en een planning niets nieuw voor mij, maar nooit eerder werd mijn professionele en persoonlijke leven zodanig bepaald door dat kleinood. In mijn geval is het geen tastbaar ding, maar een online service. Het lijkt alsof die vanzelf vol loopt. Ondertussen plan ik een half uurtje middagpauze ook al in in diezelfde agenda: anders komt het er toch niet van.
‘s Ochtends maak ik plannen op waar dan in de loop van de dag zo veel dringende zaken tussenkomen dat je ‘s avonds met diezelfde planning naar huis gaat om er tot lang nadat de kinderen slapen aan verder te werken.
Zijn dat dan allemaal zo’n belangrijke dingen? Wel, tot nu toe kan ik van weinig dingen zeggen dat ik het als tijdverlies heb beschouwd. Vergaderen uiteraard: over schoolbeleid, organisatie, toekomstplannen en het voorbije evalueren om bij te sturen, brandjes blussen en inferno’s voorkomen. En bijleren, immens veel bijleren. Gelukkig dat die dingen ook in die agenda verschijnen: ze zijn essentieel, maar ik zou er anders geen tijd voor maken onder het mom van “nu zijn er belangrijkere zaken die dringend een oplossing vragen”.

Ach, denken dit het een 9 to 5 job is, zou hopeloos naïef zijn. Op zich is die taakbelasting voorlopig zo storend nog niet. Het is vaak nog zoeken tussen delegeren of zelf uitvoeren.
Wat me al wel behoorlijk stoort, is het onbeschikbaar zijn: de hele dag ben je in de weer met vanalles en nog wat. Je wil iemand dringend spreken, maar je kan gewoon geen moment vinden. Die ene leerling wil je zeker vandaag nog spreken, maar oh, het is al 17u en die is dus naar huis. Het lijkt ook alsof ik mijn bureau al twee weken niet meer gezien heb. Niet dat ik verknocht ben aan dat ding, maar dat betekent dat mensen me ook niet kunnen vinden. Zelf heb ik me vroeger geërgerd aan het feit dat ik een leidinggevende niet kon bereiken op moeilijke momenten of net op die voormiddag dat je een beslissing wou hebben over iets. 2 maanden geleden heb ik me sterk voorgenomen om niet in die val te trappen. Ondertussen besef ik maar al te goed dat dat een aartsmoelijke oefening is. Denken dat mensen je wel zullen bellen als ze je echt nodig hebben, is een foute veronderstelling. Men wil je zien en face-to-face kunnen spreken en dat is terecht. Dat besef wordt met de dag alleen maar groter.
Moet ik een “spreekuur” in mijn agenda zetten of een vaste koffiepauze in de leraarskamer? Misschien wel. Net die momenten van zowel formeel als informeel contact met je collega’s zijn van onschatbare waarde. Beschikbaar zijn voor leerlingen zit in hetzelfde laatje. Zij komen niet mee aan de koffie in de leraarskamer, maar bellen wel aan aan je deur. Als die vaak dicht blijft, bevordert dat je leiderschap helemaal niet.
Momenteel zet ik “tijd met het gezin” nog niet in die agenda. Thuis echt thuiskomen doet enorm veel deugd en ik realiseer me elke dag meer en meer hoeveel mijn gezin voor me betekent. Ook daar is aanwezig zijn een werkpunt en moet ik dat bewaken. Gelukkig kan ik enorm rekenen op een super echtgenote!

“Zie je het nog zitten?” vroeg toevallig vanmiddag een vriend me nog. Hij keek ietwat verbaasd toen hij enkele ogenblikken moest wachten tot ik reageerde: het antwoord kwam niet zo snel als hij verwacht had. Ik heb toch volmondig “ja” geantwoord. Als ik denk aan wat we proberen te realiseren in onze school om de jongeren uit onze buurt en ver daarbuiten te laten opgroeien tot mensen die groots zijn in leren en leven, dan ben ik trots om daar mijn steentje aan te mogen bijdragen.

Dit schrijven was een goeie oefening om mijn sterktes en werkpunten te vinden. We spreken elkaar opnieuw binnen een maand of twee: de kerstboom staat dan al.

Time flies when …

Leave a Reply

Scroll to top